Organisation
Violence intrafamiliale Convertir en PDF Version imprimable Suggérer par mail

TRADUCTION EN COURS

Geweld in de privé-sfeer is de meest omvangrijke geweldsvorm in onze samenleving. Intrafamiliaal geweld komt voor in alle sociaaleconomische klassen en binnen alle culturen in de samenleving. Slachtoffers zijn in de meeste gevallen vrouwen en kinderen, maar het treft ook mannen, ouders en ouderen.

Door de aard en omvang van dit grote maatschappelijke probleem is er naast preventie en sensibilisering grote behoefte aan een eenvormige en multidisciplinaire strafrechtelijke aanpak en een adequate opvang voor daders en slachtoffers.

Definities

De volgende definities zijn opgenomen in de omzendbrief COL 3/2006 van het college van Procureurs-generaal bij de Hoven van beroep betreffende de definitie van intrafamiliaal geweld en de extrafamiliale kindermishandeling, de identificatie en de registratie van de dossiers door de politiediensten en de parketten en in de gemeenschappelijke omzendbrief COL 4/2006 van de Minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal betreffende het Strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld:

  • Intrafamiliaal geweld:
    Iedere vorm van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld tussen leden van een zelfde familie, ongeacht hun leeftijd.
  • Partnergeweld:
    Iedere vorm van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld tussen echtgenoten of personen die samenwonen of samengewoond hebben en tussen wie een duurzame affectieve en seksuele band bestaat of bestaan heeft.
  • Extrafamiliale kindermishandeling:
    Iedere vorm van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld op de persoon van een kind door iemand die niet tot zijn/haar familie behoort.

Met geweld worden alle strafbare gedragingen bedoeld die door een daad of een verzuim schade berokkenen aan de benadeelde persoon. Dat geweld kan fysiek zijn (bvb. opzettelijke slagen en verwondingen), seksueel (bvb. aanranding van de eerbaarheid of verkrachting), psychisch (bvb. belaging, laster, eerroof, beledigingen) of zelfs economisch (bvb. diefstal). Maar het gaat ook om alle gedragingen waarvan, hoewel ze geen misdrijf lijken te zijn, bij de politie of het parket aangifte wordt gedaan en die gewoonlijk omschreven worden als familiaal geschil of kind in gevaar.

Er wordt ook omschreven wat er onder familie dient te worden verstaan. Leden van eenzelfde familie zijn al degenen die aan mekaar verwant zijn in de opgaande en nederdalende lijn of in de zijlijn in de tweede graad. Bepaalde feitelijke verbanden (biologische band of duurzame affectieve band) worden hiertoe gelijkgesteld met de door het recht gevestigde verbanden. Ook echtgenoten of personen die samenwonen of samengewoond hebben en die een duurzame affectieve en seksuele relatie onderhouden of onderhouden hebben, evenals de bloedverwanten in de nederdalende en opgaande lijn van (één van) de partners die bij hen wonen of gewoond hebben, worden beschouwd als familie.

Evolutie van het fenomeen

Partnergeweld

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt 1 op 4 vrouwen minstens eenmaal in haar leven geconfronteerd met seksueel geweld vanwege haar partner. Meer dan 70% van de vrouwen die wereldwijd vermoord werden, zijn vermoord door hun partner.

Het longitudinale onderzoek van Bruynooghe et al (1988 en 1998) stelt dat 68% van de vrouwen en 73 % van de mannen ooit in hun leven het slachtoffer zijn geworden van fysiek en/of seksueel geweld. In 53% van de gevallen worden vrouwen vaker slachtoffer van fysiek geweld waarbij een familielid de dader blijkt te zijn. Wanneer het om seksueel geweld gaat in familiale context, gaat het om ruim 28% van de vrouwen. Ook dit onderzoek bevestigt dat partners de belangrijkste dadergroep uitmaken bij fysiek en seksueel geweld. Uit de vergelijking die de onderzoekers maakten tussen de gegevens van 1988 en 1998 zou het partnergeweld zijn toegenomen.
Dit onderzoek is ondertussen tien jaar oud, waardoor het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (hierna IGVM) een nieuwe grootschalige studie heeft laten uitvoeren over de ervaringen van vrouwen en mannen met gendergerelateerd geweld. Dit onderzoek werd uitgevoerd door de Universiteit Luik en de Universiteit Gent. Het eindrapport kan u hier downloaden of bestellen.
Omwille van methodologische keuzes zijn de nieuwe resultaten niet blindelings te vergelijken met de vorige. 12,5% van de respondenten verklaarde minimum één daad van geweld te hebben ervaren door hun partner of ex-partner gedurende de afgelopen 12 maanden. Vrouwen zijn vaker slachtoffer van ernstiger en frequenter partnergeweld. Bij jongeren is er een hoger aantal vermeldingen van partnergeweld.
Slachtoffers doen in bijzonder weinig gevallen aangifte bij de politie of het parket van het hun overkomen partnergeweld. Men praat er overigens zelden over met derden. Vrouwelijke slachtoffers praten wel vaker dan mannelijke slachtoffers met derden over hun ervaringen met partnergeweld: 67,4% van de vrouwen sprak erover, tegenover 44,9% van de mannen.

De statistisch analisten bij het College van procureurs-generaal houden de parketstatistieken bij en hebben ter evaluatie van COL 3/2006 en COL 4/2006 de cijfers aangaande Intrafamiliaal geweld (hierna IFG) grondig geanalyseerd. Er kan een sterke stijging van de instroom van dossiers IFG opgemerkt worden, met als grote doorbaak de invoering van COL 3 en 4. In 2004 en 2005 werden er nog respectievelijk 8.096 en 11.637 binnenkomende dossiers opgetekend, terwijl vanaf 2006 (43.861 dossiers) en later 2007 (56.190) en 2008 (58.928) de verhoogde activiteit van politie en parket in deze fenomenen duidelijk vruchten afwerpt. Ongeveer 80% van deze dossiers behelst partnergeweld (IFG binnen het koppel). Deze cijfers dienen uiteraard in het licht van de analyse bekeken te worden.

Ook de Criminaliteitsstatistieken van de Federale Politie melden een duidelijke stijging van het aantal registraties van IFG. Zo stijgen de registraties inzake partnergeweld (IFG binnen het koppel) van 29.426 in 2004 over 34.573 in 2006 tot 38.336 in 2008. Ter interpretatie van deze cijfers dient steeds de verklarende nota (of criminaliteitsbarometer) in acht genomen te worden.

Ouderenmis(be)handeling

In 2003 is op Vlaams niveau het initiatief genomen om een centraal Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling op te richten. De focus ligt op de mis(be)handeling van personen van 55+ in een thuissituatie. Voor Wallonië en het Franstalige deel van Brussel is CAPAM (Centre d’Aide aux Personnes Agées Maltraitées) opgericht als meldpunt.

Ouderenmis(be)handeling wordt door het Vlaams Meldpunt gedefinieerd als:

Onder mishandeling van een ouder persoon (iemand vanaf 55 jaar) verstaan we al het handelen of nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke en/of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt dan wel vermoedelijk zal lijden en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid.”

Het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling stelt een stijging van het aantal meldingen vast van 276 in 2003 over 371 in 2004, 402 in 2005 en 437 in 2006. De meldingen gaan grotendeels over financiële/materiële mishandeling (38%), maar in 1 op de 5 gevallen is er een samenloop van problemen. Hoewel de meldingen divers zijn en niet steeds handelen over strafbare feiten wijzen de cijfers op een stijgend aandeel van deze vorm van geweld.

Voornaamste Wetgeving

  • Wet 24 november 1997 strekkende om het geweld tussen partners tegen te gaan (B.S. 6 februari 1998).
  • Wet 28 januari 2003 tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden vanwege zijn partner en tot aanvulling van artikel 410 van het Strafwetboek (B.S. 12 februari 2003).
  • Art. 223, 1447 en 1479 Burgerlijk wetboek
  • Art. 375, 398-405, 409, 410, 422bis, 442bis, 448, 458 Strafwetboek
  • Art. 1280 Gerechtelijk Wetboek;
  • Art. 29, 46, 48 en 49 Wetboek van Strafvordering

Beleid

Nationaal Actieplan Partnergeweld (NAP)

  • In 2001 werd in België het eerste Nationaal Actieplan inzake de strijd tegen het geweld op vrouwen uitgewerkt op basis van een beslissing van de Interministeriële Conferentie inzake gelijke kansen van 14 november 2000. Alle acties in het kader van de strijd tegen geweld op vrouwen werden voor het eerst gecoördineerd en in gezamenlijk overleg bepaald.
  • Op basis van de evaluatie door het IGVM werd een nieuw actieplan uitgewerkt voor de periode 2004-2007 rond één groot domein: de strijd tegen (ex-) partnergeweld. Het Nationaal Actieplan Partnergeweld (NAP) kwam tot stand onder voogdijschap van de Federale Minister van Gelijke Kansen, met medewerking van de federale regering en de deelregeringen.
  • In het NAP 2004-2007 stonden 6 grote strategische doelstellingen centraal: sensibilisering, opleiding en vorming, preventie, opvang en bescherming van slachtoffers, repressieve en andere maatregelen, registratie en ten slotte evaluatie. De actoren hebben op basis daarvan initiatieven ontwikkeld om de strijd tegen het partnergeweld aan te gaan. Meerdere interministeriële conferenties werden georganiseerd om de werkzaamheden te consolideren of verder uit te diepen onder vorm van werkgroepen (bv. werkgroep definiëring en registratie, werkgroep sensibilisering).
  • In het NAP werd tevens het belang van de bestaande provinciale coördinatoren geweld bevestigd in de lokale integrale aanpak van het fenomeen. Op preventief vlak maakt de problematiek van intrafamiliaal geweld deel uit van de prioritaire fenomenen zoals weerhouden in het Ministerieel besluit m.b.t. de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 (M.B. 15 januari 2007). Uit de analyse van de nieuwe strategische veiligheids- en preventieplannen blijkt dat verschillende steden en gemeenten preventie-initiatieven hebben ontwikkeld. Deze hebben zowel betrekking op het voorkomen, detecteren en beperken van intrafamiliaal geweld, als het ondersteunen van slachtoffers.
  • Aan het einde van 2008 kwam een nieuw Nationaal Actieplan 2008-2009 in voege, die het NAP 2004-2007 versterkt en focust op volgende vier doelstellingen:
  • De versterking van de doeltreffendheid en coherentie van de acties door een goede coördinatie van de betrokken instanties en structuren.
  • Het duurzaam maken van de bestaande acties en de uitbreiding van de proefprojecten over het hele grondgebied, zowel voor de aanpak van daders als voor de opvang en de ondersteuning van slachtoffers.
  • De ontwikkeling van instrumenten voor professionals door het ter beschikking stellen van referentietools, het versterken van de uitwisseling over de praktijken, het voorzien in opleidingen gedurende de volledige loopbaan en eveneens een module van intersectorale opleiding.
  • Het sensibiliseren en informeren van het brede publiek met betrekking tot partnergeweld met het oog op de preventie ervan, een betere detectie en het informeren over de bestaande hulpmogelijkheden.

Rekening houdend met het federaal regeerakkoord voorziet het NAP 2008-2009 in een verruiming van het toepassingsveld. Partnergeweld is ongetwijfeld de meest courante vorm van geweld jegens vrouwen, maar ook andere vormen van geweld verdienen aandacht. Daartoe werd er een werkgroep opgericht met het oog op een verruiming van het plan met de gezamenlijke aanpak van gedwongen huwelijken, eergerelateerd geweld en genitale verminking bij vrouwen.

De werkzaamheden van deze werkgroep, waarin de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid vertegenwoordigd is, hebben geleid tot een voorstel tot nieuw Nationaal Actieplan 2010-2014. De federale ministers van Justitie, Volksgezondheid, Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen ondersteunden dit nieuwe plan met de lancering van een oproep tot een nationale grote en dagdagelijkse mobilisatie tegen het geweld op vrouwen. De beslissing tot algemene goedkeuring van het nieuwe plan ligt nu bij de Interministeriële Conferentie.

Omzendbrieven Intrafamiliaal geweld

In de Kadernota Integrale Veiligheid, goedgekeurd door de Ministerraad op 30-31 maart 2004, stelde de Regering zich bij intrafamiliaal geweld tot doel:

  • het sensibiliseren van de bevolking voor de ernst van het fenomeen;
  • het verhogen van de aangiftebereidheid;
  • het verbeteren van de registratie bij politie en justitie;
  • het uitwerken van een eenvormig strafrechtelijk beleid;
  • het verder verstevigen van de positie van het slachtoffer op alle momenten voor, tijdens en na een gerechtelijke procedure.

Bij het College van Procureurs-generaal werd een werkgroep “Intrafamiliaal Geweld” opgericht, waarin de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid vertegenwoordigd is en actief meewerkt. De werkzaamheden van deze werkgroep hebben geleid tot 2 omzendbrieven die op 1 maart 2006 werden verspreid en in werking traden op 3 april 2006. Enerzijds de omzendbrief COL 3/2006 van het College van Procureurs-generaal “inzake de definitie van het intrafamiliaal geweld en de extrafamiliale kindermishandeling, de identificatie en registratie van de dossiers door de politiediensten en de parketten” en anderzijds de gemeenschappelijke omzendbrief COL 4/2006 van de Minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal “betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld”.

In de omzendbrieven is voorzien in:

  • Een multidisciplinaire aanpak van het fenomeen (COL 4/2006). Deze aanpak berust op een mobilisering van de vaardigheden en de ervaring van alle actoren uit de gerechtelijke wereld en de medische, psychologische en sociale sector.
  • Een éénvormige geïnformatiseerde codering van het fenomeen (zoals voorzien in de COL3/2006), zodat betrouwbare statistieken kunnen worden aangemaakt.
  • Het uitwerken van een actieplan (COL 4/2006) door iedere Procureur des Konings met het oog op bestrijding van het partnergeweld en dat er daartoe tevens samenwerkingsprotocollen worden afgesloten met de psycho-medico-sociale hulpverlening.

Omzendbrief COL 4/2006 maakte voorwerp uit van een intensieve evaluatie, gecoördineerd binnen dezelfde werkgroep “Intrafamiliaal Geweld”. De Dienst voor het Strafrechtelijk beleid heeft in deze evaluatie een substantiële bijdrage geleverd. Na het analyseren van de verzamelde arrondissementele actieplannen werd er overgegaan tot een grondige bevraging van de politionele en justitiële actoren op het terrein. Er kon gerekend worden op een grote medewerking, waardoor er een representatief beeld gegeven kon worden m.b.t. de aanpak van partnergeweld.
Analyse van de vragenlijsten met betrekking tot de gemeenschappelijke omzendbrief COL 4/2006 van de Minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld

In augustus 2009 werd er overgegaan tot een tweede, weliswaar kortere, bevraging van de lokale entiteiten voor justitie en politie. Ditmaal werd er specifiek getoetst naar de toereikendheid van de beschikbare werkingsmiddelen in de uitvoering van COL 4/2006.
Analyse van de bevraging inzake de werkingsmiddelen ter uitvoering van omzendbrief nr. COL 4/2006.

Deze analyses werden, in overleg met de werkgroep, verrijkt met een aantal deelevaluaties opgemaakt door externe partners (DG Justitiehuizen, Engender vzw, Statistisch analisten bij het College voor Procureurs-generaal, strategisch analisten bij de Federale Politie) en met de resultaten van twee ontmoetingsdagen (de studiedag van 9 juni 2008 en de workshops van 29 en 30 april 2009). Van dit alles werd een synthese samengesteld waarin de meest prangende knelpunten aangegeven worden, en per onderwerp een aantal aanbevelingen tot verbetering van het beleid worden voorgesteld.
Syntheseverslag - Evaluatie van de gemeenschappelijke omzendbrief COL 4/06 van de Minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld

Overige

Het Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011 beschouwt het partnergeweld en het ruimere intrafamiliaal geweld als prioritair, waardoor het projectmatig, d.i. door middel van jaarlijkse geïntegreerde actieplannen, zal aangepakt worden. De focus ligt op een betere arrondissementele en zonale coördinatie tussen politie, justitie en welzijn.
Ook in de opeenvolgende beleidsnota’s van de Minister van Justitie werd aandacht gegeven aan de problematiek van het intrafamiliaal geweld. Vooral de samenwerking met andere beleidsactoren (zowel op federaal niveau als met de deelregeringen) staat hierin centraal.

Voornaamste activiteiten van de Dienst

  • Contactpersoon en implementator van het luik justitie inzake het Nationaal Actieplan Partnergeweld (NAP);
  • Deelname aan de werkgroep bij het College van Procureurs-generaal voor het opstellen van de omzendbrieven COL 3/2006 en COL 4/2006;
  • Evaluatie van omzendbrief COL 4/2006;
  • Deelname aan de werkgroep ter verruiming van het Nationaal Actieplan Partnergeweld;
  • Opvolging van nationale en internationale trends op het vlak van intrafamiliaal geweld;
  • Beantwoorden van parlementaire vragen en antwoorden.

Actoren

Beknopt literatuuroverzicht

BERTELOOT, K., SIVRI, S., BROUCKER, M., REYNDERS, D. en GAZAN, F., Analyse van de vragenlijsten met betrekking tot de gemeenschappelijke omzendbrief COL 4/06 van de Minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld, Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, Brussel, december 2009, 106 p.

BERTELOOT, K., SIVRI, S., BROUCKER, M., REYNDERS, D. en GAZAN, F., Syntheseverslag: evaluatie van de gemeenschappelijke omzendbrief COL 4/06 van de minister van Justitie en het het College van Procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld, Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, Brussel, december 2009, 52 p.

BERTELOOT, K., LECLERQ, I., BROUCKER, M., REYNDERS, D. en GAZAN, F., Analyse van de bevraging inzake de werkingsmiddelen ter uitvoering van omzendbrief nr. COL 4/06, Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, Brussel, december 2009, 64 p.

BOAS, A. en LAMBERT, J. (red.), La violence conjugale – Partnergeweld, Brussel, Bruylant, 2004.

BOONEN, R. (red.), Geweldig, Antwerpen, Garant, Congresboek van gelijknamig congres op 15 februari 2006.

Bruynooghe, R., Noelanders, S. en Opdebeeck, S., Geweld ondervinden, gebruiken en voorkomen, Onderzoeksrapport in opdracht van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Gelijke Kansen M. Smet, Diepenbeek, 1998.

Cahiers Vast Comité P, De politieaanpak van partnergeweld, Brussel, Politeia, 2006.

DE GROOF, K. en DE GENDT, T. (red.), Kans op slagen. Een integrale kijk op geweld in gezinnen, Leuven, Lannoo, 2007.

PIETERS, J., ITALIANO, P., OFFERMANS, A.M. en HELLEMANS, S., Ervaringen van vrouwen en mannen met psychologisch, fysiek en seksueel geweld, Brussel, Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, 2010, 238 p.

STALS, I, Huiselijk geweld, Antwerpen, Maklu (Politie Praktijk Boeken), 2005.

 

Nationale websites:

meldpuntouderenmishandeling.be
senate.be/www/?MIval=/index_senate&MENUID=12420&LANG=nl
cici.ugent.be/nl
seksueelgeweld.be/aangifte.html
police.be/VCLP_NL/index6.htm
vzwzijn.be
www.wvc.vlaanderen.be/welzijnenjustitie/seksdel/decreet.htm
www.igvm.fgov.be/ShowContent.aspx?levelID=17&objectID=26&lang=nl
aivl.be
raadvandegelijkekansen.be/navigatieframeset.htm
www.law.kuleuven.be/stopstalking/sub/algemene_informatie.html
asblpraxis.be
vrouwenraad.be

Internationale websites:

huiselijkgeweld.nl
who.int
svri.org
wodc.nl
daphne-toolkit.org
coe.int/t/dc/campaign/stopviolence
movisie.nl/smartsite.dws?id=HSGEWELD
un.org/womenwatch/daw/beijing/platform/index.html