Organisatie
Zware milieucriminaliteit PDF Afdrukken E-mail

De bescherming van het milieu is, naar aanleiding van met name de wereldtournee van Al Gore en de mediatisering van de opeenvolgende vergaderingen van het intergouvernementeel panel inzake klimaatverandering, een de voornaamste zorgen geworden. Ecologische verdragen die benadrukken dat in het gevoerde beleid rekening moet worden gehouden met de factor milieu werden, zowel in het buitenland als in België, door een reeks milieuorganisaties voorgesteld. Deze gebeurtenissen hebben ertoe bijgedragen dat het besef van de burgers en de beleidsmensen voor het welzijn van de planeet werd aangewakkerd. De recente actualiteit omtrent de toekenning van de Nobelprijs 2007 aan Al Gore en het IPCC en het door Frankrijk georganiseerde Grenelle de l’Environnement bevestigt nog meer de noodzaak om van het milieu een prioriteit te maken.

Milieucriminaliteit is, als uiting van de menselijke activiteit, een van de voornaamste oorzaken van de achteruitgang van het milieu. Zeevervuiling, grond- en watervervuiling, afvalzwendel, illegale handel in beschermde wilde dier- en plantensoorten vormen alle bedreigingen voor de milieubescherming. Naar het voorbeeld van de strijd tegen de opwarming van de aarde, kan de strijd tegen de zware milieucriminaliteit zich niet beperken tot punctuele maatregelen:  het opzetten van serieuze en duurzame concrete maatregelen die rekening houden met de centrale geografische ligging van België zijn noodzakelijk.

Definitie

Wettelijke definitie

Net als de andere landen van de Europese Unie, beschikt België niet over een wettelijke definitie van zware milieucriminaliteit.

Overige definities

Zware milieucriminaliteit:

  • Federale Politie: het handelt om stelselmatige, repetitieve, georganiseerde misdrijven die in strijd zijn met de milieuwetgeving, met een sterk vermoeden van fraude, en die meestal voorkomen in een industriële context met supraregionale of zelfs internationale vertakkingen.

Milieumisdrijf1:

  • is de overtreding van de milieuwetgeving. Volgende elementen moeten samen voorkomen: het plegen van een concreet feit dat schade berokkent aan het milieu, het toeschrijven van dit feit aan een persoon met een strafbare bedoeling en een wet die het gedrag van de dader verbiedt en bestraft.

Karakteristieken van de zware milieucriminaliteit2

De zware milieucriminaliteit komt in talrijke sectoren voor, zoals illegale visvangst, illegale bosbouw, illegale ontginning van edelstenen en mineralen, smokkelhandel van chloorfluorkoolwaterstoffen (CFC), afvalzwendel, met inbegrip van gevaarlijke stoffen, en zwendel van nucleaire en radioactieve stoffen. Voor heel wat van deze milieumisdrijven vormt België, door zijn wegen- en maritieme infrastructuur, een kruispunt en bevoorrechte transitplaats.

De zware miliecriminaliteit onderscheidt zich door zijn geografisch en tijdsgebonden karakter. De nadelige effecten van een milieumisdrijf dat op een bepaalde plek wordt gepleegd kunnen zich mogelijk tot andere gebieden uitbreiden en blijven aanhouden. Ze kunnen dus een groot aantal slachtoffers rechtstreeks en onrechtstreeks schade berokkenen.

Milieumisdrijven kunnen ook voortvloeien uit andere criminele activiteiten, zoals het produceren en kweken van illegale drugs3, en kunnen in verband worden gebracht met andere misdrijven, zoals valsheid in geschrifte of het witwassen, die het plegen ervan mogelijk maken.

Milieudelinquenten kunnen moeilijk worden geïdentificeerd en blijven vaak ongekend bij de politie en de gerechtelijke diensten.

Op internationaal vlak kunnen milieumisdrijven voornamelijk in verband worden gebracht met onderontwikkelde regio’s of regio’s die door politieke corruptie of gewelddadige conflicten worden getroffen. Het plegen van deze misdrijven dient het vaakste voor het financieren van onstabiele regeringen, van een regio die naar een zekere autonomie of zelfs onafhankelijkheid streeft of van een gewapend conflict.

Evolutie van het fenomeen

Nieuwe tendensen

De zware milieucriminaliteit is een criminele activiteitsvorm die er de voorbije dertig jaar onophoudelijk op is vooruitgegaan. Voor de jaren ’70 waren milieumisdrijven nagenoeg onbestaande. Sinds de jaren ’80 komen ze steeds vaker voor. Op heden is milieucriminaliteit een van de voornaamste oorzaken van de achteruitgang van het milieu. Naast de door verschillende nationale en supranationale bepalingen omkaderde en getolereerde vervuilingen, blijft er een wilde en illegale vervuiling bestaan. Deze vervuiling vloeit voort uit misdrijven die gepleegd worden die in strijd zijn met juridische normen.

De zware milieucriminaliteit kan door criminele organisaties in het kader van georganiseerde criminaliteit of, vaker nog, door ondernemingen worden gepleegd en dan als structureel worden bestempeld.

De georganiseerde criminaliteit komt steeds vaker voor in minder traditionele en minder gekende actiedomeinen dan die van handel in verdovende middelen of illegale wapensmokkel. Tot deze nieuwe interventievelden behoren milieumisdrijven. Naast deze georganiseerde milieucriminaliteit, heeft er zich ook een organisationele milieucriminaliteit ontwikkeld. Deze wordt gepleegd door bedrijven die besparingen willen doorvoeren door hun wettelijke verplichtingen niet na te komen en de verbodsbepalingen uit wetteksten niet na te leven. Geld en de mogelijke winst door het plegen van het misdrijf is de drijfveer van deze criminaliteit.

Cijfergegevens

De statistische gegevens van de politiediensten en de parketinstanties omtrent de milieucriminaliteit in België worden hieronder, bij wijze van voorbeeld, opgesomd. Deze cijfers omvatten enkel de door proces-verbaal vastgestelde feiten (voldongen misdrijven en pogingen) die aan de parketten werden bezorgd en niet alle criminele daden.

Politiestatistieken

Op basis van de politiestatistieken die op de internetsite van het Nationaal Instituut voor de Statistiek4 kunnen worden geraadpleegd, kan duidelijk worden vastgesteld dat de door de politiediensten vastgestelde milieucriminaliteit relatief stabiel is. In 2003 en 2004 is er evenwel een toename.

Deze criminaliteit bedraagt:

  • 21.387 eenheden voor 2000;
  • 19.528 eenheden voor 2001;
  • 21.409 eenheden voor 2002;
  • 23.443 eenheden voor 2003;
  • 23.620 eenheden voor 2004;
  • en 21.189 eenheden voor 2005.

Parketstatistieken

De jaarlijkse statistieken van het College van procureurs-generaal geven met name het aantal bij de parketten in België geïnventariseerde milieuzaken weer. Het aantal ingevoerde processen-verbaal van 2000 tot 2005 en geregistreerd onder de rubriek “Milieu” daalt lichtjes:

  • 15.629 voor 2000,
  • 14.231 voor 2001,
  • 15.641 voor 2002,
  • 16.231 voor 2003,
  • 15.026 voor 2004,
  • en 14.127 voor 2005.

Voorbeeld – Illegale handel in fauna en flora die met uitsterven bedreigd zijn (CITES)

Het vangen van zeldzame fauna, alsook het plukken van met uitsterven bedreigde flora heeft als doel “hun verkoop als voedingsmiddel op lokale markten, als specialiteit op nationale en internationale markten, als geneesmiddelen of als toevoeging aan privécollecties”5. De smokkel in wilde diersoorten is een bloeiende markt waarvan de jaarlijkse waarde tussen 9 en 15 miljard wordt geschat. Volgens de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties zou de illegale smokkel hier zo’n 1,4 tot 2,2 miljard euro van uitmaken6. Na de illegale wapenhandel en drughandel is dit met andere woorden de belangrijkste illegale inkomstenbron 7.

De markt van zeldzame en met uitsterven bedreigde soorten wordt overheersd door verzamelaars en is onderhevig aan de regel van vraag en aanbod. De zeldzaamheid van een soort laat de aantrekkingskracht en prijs toenemen. Er kan gemakkelijk worden besloten dat winst de enige beweegreden is voor criminele organisaties en delinquenten die op deze markt actief zijn.

Het jaarverslag van de Criminal Intelligence Service Canada8 benadrukt tevens het verband tussen de illegale handel in beschermde diersoorten en de smokkel van drugs en goederen. Voor het transport van beschermde diersoorten wordt meestal ook gebruik gemaakt van de routes en verbindingen die voor deze smokkel worden gebruikt. Tot slot worden de schadelijke gevolgen van deze criminele activiteit aangehaald. Zo zou de verkoop van gestroopt vlees een risico kunnen betekenen voor de volksgezondheid, aangezien het slachten, het bewaren en het transporteren niet gereglementeerd zouden worden en er geen garantie zou zijn voor de kwaliteit en de veiligheid van de producten. Stroperij zou op de bedoelde diersoorten op lange en korte termijn tevens schadelijke gevolgen kunnen hebben (…), omdat het hun leefbaarheid zou kunnen schaden of zelfs tot hun uitroeiing zou kunnen leiden”, waardoor de ecologische diversiteit van een regio, een land of de planeet in gevaar zou worden gebracht.

Wetgeving

Internationale wetgeving

Raad van Europa:

  • Overeenkomst nr. 172 van 4 november 1998 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht9.

Europese Unie:

  • Voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad van 13 maart 2001 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht10;
  • Kaderbesluit 2003/80/JBZ van de Raad van 27 januari 2003 betreffende milieubescherming door middel van het strafrecht11, geannuleerd door het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 13 september 2005 (Commissie tegen Raad – Zaak C-176/03)12;
  • Het voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad van
    9 februari 2007 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht 13.

Zie ook:

  • Studies en activiteitsverslagen van de Conferentie van 27 en 28 november 2003 “Crime environnemental en Europe: règles de sanctions”, Europese Commissie.
  • “Environnement 2010: notre avenir, notre choix.  Un programme d’action pour l’environnement en Europe à l’aube du XXIème siècle”, 6e  milieactieprogramma 2001-2010 van de Europese Commissie.
  • Milieubeleid 2004 en 2005, Mededelingen van de Commissie aan de Raad en aan het Europese Parlement.

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO):

  • Verslag van de OESO over de milieuprestaties van België (1998-2006).

Nationale wetgeving

Het milieurecht valt grotendeels onder de bevoegdheid van de gewestelijke wetgevers, met name: het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De bevoegdheid van de Federale Staat is hier bijkomstig. Deze bevoegdheidsverdeling wordt bepaald door artikel 6, §1, II, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 198014.

Elk gewest kan met andere woorden, met inachtname van de constitutionele beperkingen en de bepalingen van het rechtstreeks toepasbaar internationaal recht, geldige juridische normen uitvaardigen die het nuttig of nodig acht voor de bescherming van het milieu, er de best gepaste straffen aan koppelen, administratieve overheden opzetten die zullen moeten toezien op de naleving van deze rechtsregels en procedures organiseren naar dewelke deze administraties en de gebruikers zich zullen moeten schikken.

Beleid

Initiatieven

Ter gelegenheid van de vorige Kadernota van 30 en 31 maart 2004 werden verschillende initiatieven genomen of verdergezet voor het opzetten van een geïntegreerde actie van de bevoegde actoren, met name:

  • Het opzetten van een milieupolitienetwerk: dit netwerk, dat op heden 815 leden telt, vormt een echt overlegplatform dat gericht is op informatie-uitwisseling inzake milieumisdrijven, de ontwikkeling van interventiemethodes en het opzetten van grootschaligere onderzoeken.
  • Het behoud van overlegmechanismen: gezien de diversiteit van de in milieuzaken betrokken actoren, is snel gebleken dat werkgroepen en overlegmechanismen moesten worden opgericht waarin vertegenwoordigers van de administraties en gerechtelijke en politionele overheden vertegenwoordigd waren. Deze werkgroepen en overlegmechanismen waren in fine gericht op het overleg op het vlak van het strafrechtelijk beleid, zowel op federaal als op regionaal niveau15.
  • Het vormen van een expertisenetwerk “Leefmilieu”: dit netwerk werd in het eerste trimester van 2007, op aanraden van de coördinatiemagistraat ‘Leefmilieu’, opgericht.
  • Het binnen korte termijn oprichten van een federale vervolgingscommissie op het niveau van de parketten-generaal.
  • Het uitwerken van een geïnformatiseerde gegevensbank, Ecolex, die de milieumisdrijven en de hieraan verbonden straffen bevat. Deze zou in eerste instantie beperkt zijn tot de afvalstoffen.
  • Het organiseren van opleidingsdagen voor politie, magistraten, …

Uitwerken van de toepasbare nationale wetgeving

Hoewel de wetgeving een aanzienlijk repressief arsenaal biedt om delinquenten te bestraffen, moet worden vastgesteld dat milieumisdrijven amper worden vervolgd. Het uitblijven van daadwerkelijke bestraffing kan door verschillende elementen worden verklaard.

De eerste verklaring is de complexiteit van de milieuwetgeving en het bestaan van twee gelijklopende repressieve systemen: strafrechtelijk en administratief. Zowel de rechterlijke organisatie (Openbaar Ministerie en rechtbanken) als de administratieve overheden (inspectiediensten) zijn bevoegd om in te grijpen in geval van inbreuken op de milieuwetgeving. Deze situatie kan een spanningsveld veroorzaken en leiden tot een onduidelijke afbakening van hun respectieve opdrachten en bevoegdheden.

Bovendien wordt milieucriminaliteit nog steeds als minder belangrijk aanzien. Het publiek, vakmensen en politici schenken er weinig aandacht aan. Dit komt met name doordat de daders van deze misdrijven moeilijk identificeerbaar zijn en de omvang van de schade moeilijk precies kan worden bepaald.

In sommige gevallen worden milieumisdrijven gepleegd door bedrijven die hun wettelijke verplichtingen inzake milieubescherming niet nakomen, maar die door extrajuridische beschouwingen (grote werkgevers, belangrijke rol in de gemeenschap) vaak niet strafrechtelijk kunnen worden vervolgd16.

Een laatste element is ten slotte gebaseerd op de rechtspraktijk, meer bepaald op de wil van de vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie om voorrang te verlenen aan het regulariseren van de milieuschadelijke situatie, alvorens gerechtelijke vervolgingen in te stellen. Zo wil het in de toekomst een zo ruim mogelijke bescherming van het milieu garanderen. Wanneer vervolgingen worden ingesteld, moet evenwel worden toegegeven dat de straffen voor dergelijke misdrijven te licht zijn om eventuele overtreders af te schrikken.

Activiteiten van de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid

De subwerkgroep milieucriminaliteit

Sinds oktober 2004 is de Dienst voorzitter van de subwerkgroep “Milieucriminaliteit”. Deze groep werd oorspronkelijk in 2001 opgericht binnen de groep Milieu-Justitie van de Interministeriële Conferentie Milieu, verruimd tot Justitie en Binnenlandse Zaken.

De subwerkgroep moet een dubbele doelstelling nastreven:

  • Het beheer van de meest dringende problematieken over het hele grondgebied,
  • Het opzetten van een beleid ter bestrijding van de milieucriminaliteit.

In het algemeen moet de subwerkgroep “milieucriminaliteit” aanzien worden als een waar besprekings- en reflectieplatform met alle actoren van de strijd tegen de milieucriminaliteit. Dit overlegplatform is gericht op de handhaving van het milieu. Er komen ook specifieke thema’s aan bod.

De gegevensbank Ecolex

Op initiatief van de POD Wetenschapsbeleid en de subwerkgroep “milieucriminaliteit”, werd beslist een geïnformatiseerde gegevensbank, Ecolex, op te richten met de milieumisdrijven en de hieraan verbonden straffen die in eerste instantie beperkt zou zijn tot afvalstoffen.

Deze gegevensbank, die het resultaat is van de samenwerking tussen de Gentse en Luikse universiteit, baseert zich op een inventaris van de strafbaarstellingen, op de wettelijke bepalingen waarop ze gebaseerd zijn (Europees, Belgisch of gewestelijk recht), alsook op de hieraan verbonden straffen en maatregelen. De gegevensbank is een werkinstrument dat gemakkelijk online raadpleegbaar is, waardoor de al dan niet professionele gebruiker mogelijke misdrijven en de hieraan verbonden straffen kan identificeren. Ze wordt regelmatig bijgewerkt en geeft ook informatie over de controlemethodes die de overheden toepassen.

De overlegmechanismen

Eind 2005 werd de Dienst gevraagd deel te nemen aan de overlegvergaderingen van de referentiemagistraten “milieu” van de parketten-generaal van Luik, Bergen en Brussel, alsook aan de overlegvergaderingen tussen de gerechtelijke overheden en de Waalse milieuadministratie.

Bovendien is de Dienst sinds maart 2007 vertegenwoordigd binnen het expertisenetwerk “Milieu” dat op initiatief van de coördinatiemagistraat milieu voor het College van procureurs-generaal werd opgericht. De Dienst biedt ondersteuning en verleent zijn wetenschappelijke expertise.

Actoren

Internationaal niveau

Europees niveau

Federaal niveau

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Waals Gewest

Vlaams Gewest

Beknopt literatuuroverzicht

F. COMBE en Dr. L. KRÄMER (onder leiding van), Environmental Crime in Europe. Rules of sanctions, Groningen, Europa Law Publishing, 2004.

F. GEYSELS, R. MEEUS, J. VANHEULE en J. HOEBEN, Handhavingszakboekje Milieu 2007, Mechelen, Ed. Kluwer, 2007.

B. LOMBAERT, I.MATHY, K. E. MÖRIC en V. RIGODANZO, Mémento de l’environnement 2006-2007,Waterloo, Ed. Kluwer, 2006.

E. DE PUE, L. LAVRYSEN en P. STRYCKERS, Milieu-zakboekje 2007-2008, Mechelen, Ed. Kluwer, 2007.

J. VAN DEN BERGHE (onder leiding van), De handhaving van het milieurecht. La répression des infractions en matière d’environnement, Actes de la journée d’étude tenue à Bruxelles le 22 février 2002, Mechelen, Ed. Story-Scientia, 2002.

C. VANDEWAL, “Je rêve de verts pâturages. Considérations sur la politique criminelle en matière d’environnement”, openingsrede uitgesproken op 1 september 2003 tijdens de plechtige openingszitting van het Hof van beroep van Brussel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


1. F. COMBE,  “Crime environnemental en Europe – Règles de sanctions”, Environmental Crime in Europe. Rules of sanctions, Groningen, Europa Law Publishing, 2004, p. 10.

2. Zie ook de bijdrage van F. GEYSELS, “Algemene basisinfo handhaving”, Handhavingszakboekje Milieu 2006, Mechelen, Ed. Kluwer, 2006, p. 119 et sv.

3. Informatie gepubliceerd door de Service canadien de renseignements criminel ( www.cisc.gc.ca).

4. http://statbel.fgov.be/.

5. Info gepubliceerd door de Service canadien de renseignements criminel ( www.cisc.gc.ca).

6. Progrès réalisés dans l’application de la résolution 2001/12 du Conseil économique et social sur le trafic illicite d’espèces de faune et de flore sauvages protégées, Verslag van het secretariaat-generaal van de Commissie voor de preventie van de misdaad en strafrechtelijke aangelegenheden, elfde zitting, Wenen, 16-25 april 2002, p. 6. Zie ook “Dossier spécial CITES 2002: le commerce international des espèces en question”, panda-mag nr.19 van het World Wildlife Fund (WWF) ter gelegenheid van de opening van de 12e conferentie van de Partijen.

7. Trafic d’espèces de faune et de flore sauvages protégées et accès illicite aux ressources génétiques, Rapport Verslag van het secretariaat-generaal van de Commissie voor de preventie van de misdaad en strafrechtelijke aangelegenheden, twaalfde zitting, Wenen, 13-22 mei 2003, p. 10.

8. Infos gepubliceerd door de service canadien de renseignements criminel (www.cisc.gc.ca).

9. http://conventions.coe.int/Treaty/FR/Treaties/Html/172.htm.
http://conventions.coe.int/Treaty/EN/Treaties/Html/172.htm.

10. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/fr/com/2001/com2001_0139fr01.pdf.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001_0139nl01.pdf.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/en/com/2001/com2001_0139en01.pdf.     

11. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32003F0080:FR:HTML.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32003F0080:NL:HTML.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32003F0080:EN:HTML.

12. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:62003J0176:FR:HTML.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:62003J0176:NL:HTML.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:62003J0176:EN:HTML.  

13. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/fr/com/2007/com2007_0051fr01.pdf.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2007/com2007_0051nl01.pdf.
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/en/com/2007/com2007_0051en01.pdf.  

14. M.B., 15 août 1980.

15. Hierover zie C. VANDEWAL, “Je rêve de verts pâturages. Considérations sur la politique criminelle en matière d’environnement”, openingsrede uitgesproken op 1 september 2003 tijdens de plechtige openingszitting van het Hof van beroep van Brussel.

16. F. COMBE, “Crime environnemental en Europe – Règles de sanctions”, op. cit., p. 9 ev.