Enfants en danger et jeunes à problèmes

TRADUCTION EN COURS

Kinderen bevinden zich omwille van hun status (het kind zijn) in een kwetsbare positie:

  • Kinderen zijn slachtoffer en getuige van (seksueel, psychologisch, …) geweld in het gezin.
  • Kinderen zijn slachtoffer van (seksueel) geweld door (on)bekenden.
  • Kinderen worden verwaarloosd, emotioneel mishandeld, ….
  • Kinderen lopen gevaar bij het gebruik van nieuwe technologieën.
  • Specifieke groepen lopen groter gevaar slachtoffer te worden, bijv. niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, ….
  • Kinderen worden vermist.

Definitie

Kindermishandeling en –verwaarlozing is iedere situatie waarin het kind slachtoffer is van geweld van fysieke, psychische of seksuele aard, en dit passief of actief.

Kindermishandeling omvat volgens het Strafwetboek seksueel misbruik, fysieke kindermishandeling en verwaarlozing.

Seksueel misbruik van kinderen kan aangepakt worden onder de noemer van verkrachting (art. 375-376 SW), aanranding van de eerbaarheid (art. 372-374 SW), aanzetting tot ontucht (379-380 SW).

Fysieke kindermishandeling houdt in: slagen en verwondingen (art. 392- art. 396 – art. 405bis SW), het verminken van de vrouwelijke genitaliën (art. 409 Sw), het folteren van een minderjarige (art. 417ter Sw), het onmenselijke behandelen van een minderjarige (art. 471 quater).

Onder verwaarlozing wordt begrepen het verlaten van een minderjarige (art.423 SW), het in gebreke blijven inzake het onderhoud van het kind zodat zijn gezondheid in het gedrang wordt gebracht (art. 424 SW), het opzettelijk onthouden van voedsel en verzorging (art. 425 SW).

Evolutie van het fenomeen

Kindermishandeling en –verwaarlozing is iedere situatie waarin het kind slachtoffer is van geweld van fysieke, psychische of seksuele aard, en dit passief of actief.

Kindermishandeling omvat volgens het Strafwetboek seksueel misbruik, fysieke kindermishandeling en verwaarlozing.

Seksueel misbruik van kinderen kan aangepakt worden onder de noemer van verkrachting (art. 375-376 SW), aanranding van de eerbaarheid (art. 372-374 SW), aanzetting tot ontucht (379-380 SW).

Fysieke kindermishandeling houdt in: slagen en verwondingen (art. 392- art. 396 – art. 405bis SW), het verminken van de vrouwelijke genitaliën (art. 409 Sw), het folteren van een minderjarige (art. 417ter Sw), het onmenselijke behandelen van een minderjarige (art. 471 quater).

Onder verwaarlozing wordt begrepen het verlaten van een minderjarige (art.423 SW), het in gebreke blijven inzake het onderhoud van het kind zodat zijn gezondheid in het gedrang wordt gebracht (art. 424 SW), het opzettelijk onthouden van voedsel en verzorging (art. 425 SW).

Algemene evolutie problematiek

Kindermishandeling wordt een steeds complexer probleem omwille van de verwevenheid met (v)echtscheidingssituaties, nieuw-samengestelde gezinnen, het voorkomen van psychologische/emotionele mishandeling, …

Een aanpak vanuit verschillende sectoren: justitie, politie, hulpverlening dringt zich op om de situatie op een effectieve, efficiënte en geïntegreerde manier aan te pakken. Daartoe is een afstemming tussen de sectoren noodzakelijk.

Vanuit het werkveld en uit buitenlandse studies wordt steeds meer gewezen op de verwevenheid tussen kindermishandeling en huiselijk geweld(1).

Betreffende de kwetsbaarheid van specifieke groepen:

Niet – begeleide minderjarige vreemdelingen, kinderen van slachtoffers van kindermishandeling, … zijn kwetsbaarder dan anderen en vragen een specifieke aanpak.

Het is onduidelijk hoeveel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBM) in België verblijven. Uit schattingen komt naar voor dat er in Europa 100.000 NBM zouden verblijven(2).
In een rapport van 2004 spreekt Child Focus over naar schatting 2000 NBM die jaarlijks in België verblijven. Zie ook childfocus.be
Uit gegevens afkomstig van de dienst vreemdelingenzaken blijkt dat er in 2004 2694 NBM’s in België verbleven(3). Ook de politiediensten en de dienst voogdij beschikken over registratiegegevens, doch een globaal beeld over de omvang is niet aanwezig.

De problemen van deze specifieke groep NBM zijn divers. Behalve het probleem van verdwijnen van NBM, is er nood aan een betere detectie door de politiediensten, een (beveiligde) opvang, aangepast onthaal en een adequate begeleiding. NBM leven op straat of dolen rond, wat betekent dat ze kwetsbaar zijn en een risico lopen om slachtoffer van mensenhandel (seksuele uitbuiting, ...) te worden. Een goede aanpak van de NBM in zijn geheel zou een goede preventieve maatregel kunnen zijn ter voorkoming van mensenhandel en andere problemen binnen deze groep.

Betreffende de kwetsbaarheid door het gebruik van nieuwe technologieën:

Kinderen en jongeren zijn kwetsbaar bij het gebruik van nieuwe technologieën. Allerlei nieuwe fenomenen steken de kop op zoals: pesten (mobbing) van medeleerlingen via chats, via GSM, webcamseks, kinderprostitutie via internet, ….

Wetgeving

Internationale wetgeving:

UNO:

  • Internationale Verdrag van de rechten van het kind
  • Facultatief protocol bij het verdrag van de rechten van het kind betreffende kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie.
  • Convention de l’OIT sur les pires formes de travail des enfants
  • le Protocole facultatif à la Convention relative aux droits de l’enfant, concernant l’implication d’enfants dans les conflits armés
  • Convention des Nations Unies contre la criminalité transnationale organisée

Raad van Europa :

  • European convention on the exercise of children’s rights
  • Recommandation 1666 (2004) – Interdire le châtiment corporel des enfants en Europe
  • Recommandation Rec(2005)5 du Comité des Ministres aux Etats membres relative aux droits des enfants vivant en institution
  • Recommandation Rec(2001)16 sur la protection des enfants contre l’exploitation sexuelle
  • Recommandation 1778 (2007) - Enfants victimes: éradiquons toutes les formes de violence, d’exploitation et d’abus
  • Résolution 1307(2002) relative à l’exploitation sexuelle des enfants : tolérance zéro
  • Recommandation 1597 (2003) relative à la situation des jeunes migrants en Europe
  • Convention du Conseil de l’Europe relative à la lutte contre la traite des êtres humains
  • Recommandation 1703 (2005) relative à la protection et l’assistance pour les enfants séparés demandeurs d’asile
  • Recommandation (87) 21 sur l’assistance aux victimes d’infractions et la prévention de la criminalité
  • Charte sociale européenne
  • Convention du Conseil de l’Europe pour la protection des enfants contre l’exploitation et les abus sexuels

Europese Unie:

  • Charte des droits fondamentaux
  • Décision-cadre du 19 février 2002 relative à la lutte contre la traite des êtres humains
  • Décision-cadre du 22 décembre 2003 relative à la lutte contre l’exploitation sexuelle des enfants et la pornographie

Belgische Wetten:

  • Wet van 28 november 2000 strafrechtelijke bescherming van minderjarigen
  • Loi du 27 mars 1995 insérant un article 380quinquies dans le Code pénal et abrogeant l’article 380quater, alinéa 2, du même code 
  • Loi du 13 avril 1995 relative aux abus sexuels à l’égard des mineurs 
  • Loi du 13 avril 1995 contenant des dispositions en vue de la répression de la traite des êtres humains et de la pornographie enfantine 

Decreten Vlaamse Gemeenschap

  • 30 MAART 2007. - Decreet tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de integrale jeugdhulp en van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp, wat het bestuurlijk beleid betreft, en tot bekrachtiging van sommige bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein. (B.S..: 23-04-2007)
  • 7 MEI 2004. - Decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp. (B.S.: 04-10-2004)
  • 7 MEI 2004. - Decreet betreffende de integrale jeugdhulp.  (B.S.: 11-10-2004)
  • 19 JULI 2002. - Decreet betreffende de integrale jeugdhulp. (B.S.: 27-08-2002)

Decreten Franse gemeenschap

  • Décret du 4 mars 1991 relatif à l’aide à la jeunesse
  • Décret du 12 mai 2004 relatif à l’aide aux enfants victimes de maltraitance

Strafrechtelijk beleid

Kindermishandeling is een fenomeen dat zowel door de hulpverlening als door politie en justitie kan aangepakt worden. Kindermishandeling moet op een geïntegreerde manier aangepakt worden teneinde tot een kwaliteitsvolle zorg voor elk kind te komen.

Door een Nederlandstalige werkgroep kindermishandeling werd een afsprakenprotocol kindermishandeling uitgewerkt. Op vraag van de minister van Justitie werden er door de Nederlandstalige parketten-generaal richtlijnen inzake de aanpak van kindermishandeling uitgeschreven op basis van dit afsprakenprotocol kindermishandeling. Het “Protocol Kindermishandeling” werd op 30 maart 2010 ondertekend door de minister van Justitie, Stefaan De Clerck, en Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen.

Sommige gerechtelijke arrondissementen hebben niet gewacht op de resultaten van de Nederlandstalige werkgroep kindermishandeling en hadden al samenwerkingsverbanden afgesloten, bijv. Antwerpen.
In verschillende gerechtelijke arrondissementen van het ressort Gent wordt de aanpak van kindermishandeling besproken tijdens de vergaderingen van de arrondissementele raden voor het slachtofferbeleid.

Een Franstalige werkgroep kindermishandeling heeft een “Protocole d’intervention entre le secteur médico-psycho-social et le secteur judiciaire” uitgewerkt. Dit Franstalige protocol werd op 26 april 2007 ondertekend door de minister van Justitie, de ministers van de Franstalige Gemeenschap en van de Duitstalige Gemeenschap.
La mise en place des commissions de coordination de l’aide aux enfants victimes de maltraitance dans chaque arrondissement telles que prévues par l’article 4 du décret de la Communauté française du 12 mai 2004 relatif à l’aide aux enfants victimes de maltraitance est un élément important de l’articulation entre le secteur judiciaire et le secteur médico-psycho social. Deze functioneren echter in sommige gerechtelijke arrondissementen wel en in andere niet.

Een algemeen geïntegreerd beleid is totnogtoe uit gebleven, doch de implementatie van de uitgewerkte protocols moet hiertoe een aanzet zijn.
Recent werden door de minister van Justitie ook parketcriminologen gezin-jeugd aangeworven teneinde de magistraten bij te staan in de aanpak van kindermishandeling.
In de Vlaamse Gemeenschap werd de aanpak van kindermishandeling gewijzigd onder invloed van de Integrale Jeugdhulpverlening(4).

Alhoewel er een verhoogde aandacht is voor huiselijk geweld bij parket en politiediensten, zal een eerste evaluatie van de omzendbrief inzake partnergeweld COL 4/2006 moeten uitwijzen of er effectief ook voldoende aandacht uitgaat naar de aanwezige kinderen of de verwevenheid met kindermishandeling.

Focus op seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen. Er is sinds enkele jaren veel aandacht voor het fenomeen van seksuele uitbuiting van kinderen, zowel op nationaal als internationaal vlak. Recent werd er op het niveau van de Raad van Europa een conventie inzake de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik en seksuele uitbuiting uitgewerkt. Deze werd op 25 oktober 2007 door België ondertekend.

Inzake niet-begeleide minderjarige vreemdelingen wordt er geen coherent beleid gevoerd. In het kader van het formuleren van aanbevelingen betreffende het statuut en afgifte van verblijfsdocumenten aan slachtoffers van mensenhandel werden er specifiek hoorzittingen gehouden in verband met minderjarigen.(5) Hieruit bleek dat niet-begeleide minderjarige vreemdelingen een risicovolle en kwetsbare groep vormden waarvoor een specifieke, geïntegreerde aanpak op verschillende vlakken nodig is. Een geïntegreerde aanpak moet gericht zijn op een aangepast onthaal, opvang, begeleiding, detectie met als doel (secundaire) victimisering en verdwijningen te voorkomen.

Alhoewel er binnen het fenomeen van de cybercriminaliteit aandacht wordt geschonken aan kinderpornografie, worden de gevaren van de nieuwe technologieën bij gebruik door jongeren nog onvoldoende beleidsmatig geïnventariseerd of aangepakt.

Activiteiten van de Dienst

Kindermishandeling werd op vraag van de minister van Justitie door een Nederlandstalige en Franstalige werkgroep besproken en door beide werkgroepen werd respectievelijk een afsprakenprotocol en een protocol d’intervention neergelegd.
Deze besprekingen werden afgerond in het voorjaar van 2007.

Kindermishandeling is een fenomeen dat zowel door de hulpverlening als door politie en justitie kan aangepakt worden, uit de besprekingen bleek dat een zekere afstemming van de aanpak nodig is. Beide protocols houden aanbevelingen en voorstellen in om een adequate en kwaliteitsvolle aanpak van kindermishandeling gestalte te geven.

Seksueel misbruik en uitbuiting van kinderen: de dienst heeft als lid van het “comité d’experts sur la protection des enfants contre l’exploitation et les abus sexuels” actief bijgedragen tot het uitwerken van de conventie inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, bij de Raad van Europa.

Verdwijningen van minderjarigen:
En ce qui concerne Child focus, l’on a procédé à l’évaluation et l’actualisation du Protocole réglant la collaboration entre Child Focus et les autorités judiciaires en matière de disparition et d’exploitation sexuelle d’enfant ( 31 mars 1998), et du protocole réglant la collaboration en matière de pédopornographie sur l’Internet entre les points de contact civil de Child Focus (childfocus-net-alert) et les autorités judiciaires et policières ( 19 juin 2002). Cette évaluation a donné lieu à la création d’un protocole spécifique aux enlèvements parentaux internationaux et aux droits de visites transfrontaliers. La signature des différents documents a eu lieu le 26 avril 2007 lors de la dernière réunion du collège des Procureurs généraux avec le ministre Onkelinx.

La ministre de la Justice a voulu créer un groupe de travail en vue d’étudier les possibilités de mise en place d’un système « alert enlèvement » tel que prévu en France, dans notre pays. Le groupe de travail s’est réuni à plusieurs reprises et a conclu que la directive ministérielle du 22 juillet 1997 concernant la recherche des personnes disparues était un outil déjà très efficace que l’on pouvait éventuellement retravailler afin de répondre aux critères très spécifiques de ce type de situation d’enlèvement.

Actoren

Publieke actoren

  • FOD Binnenlandse Zaken
  • College van procureurs-generaal
  • Dienst Voogdij
  • Vast commissie op de lokale politie
  • Cel vermiste personen van de federale politie
  • Cel mensenhandel en mensensmokkel van de federale politie
  • Ministère de l’aide à la jeunesse, Communauté française / Direction générale de l’aide à la jeunesse
  • Vlaams minister van welzijn, volksgezondheid et gezin / Beleidscel integrale jeugdhulpverlening
  • Délégué général aux droits de l’enfant
  • Kinderrechtencommissariaat
  • ONE
  • Kind en Gezin
  • Commission nationale pour les droits de l’enfant

Private actor

  • Child focus

 

 

 

 

 

 

1. Tweede internationale conferentie: Child abuse end neglect, the facts. Meeting the experts, Putnam end others, Leuven, mei 2007.

2. Ruxton, S., Separated children in Euorpe and EU Asylum and Immigration Policy, Stockholm:Save the Children, 2003, p.14-15.

3. Onderzoeksrapport: het profiel en de traject-monitoring van de niet-begeleide minderjarige asielzoekers in België, Child Focus, 2005, p.16.

4. jeugdhulp.vlaanderen.be

5. Eindrapport van de ad-hoc- werkgroep “toekenning van het statuut en afgifte van verblijfsdocumenten aan slachtoffers van mensenhandel”. De oprichting, samenstelling en het mandaat van deze specifieke ad-hoc groep vinden hun oorsprong in de beslissing van 27 januari 2005 van de Interdepartementale Coördinatiecel voor de Strijd tegen de Mensensmokkel en Mensenhandel.