| Inschrijven | Uitschrijven | version française

E-Newsletter 03
Newsletter 00 | Mars 2008   Strafrechtelijk beleid

Inleiding

In de maand maart stonden er voor de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid een tweetal belangrijke projecten op de agenda.

Op 6 maart werd het protocolakkoord “Early Warning System” door de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en een vertegenwoordiger van het Verbond van Belgische Ondernemingen ondertekend. Dit “Early Warning System” is een informatienetwerk voor bedrijven tegen terroristische dreigingen. Dit is een belangrijk initiatief van het Permanent Overlegplatform Bedrijfsbeveiliging, waarvan de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid het voorzitterschap waarneemt, in de publiek-private samenwerking en het integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid.

In de lijn van een aantal internationale conferenties betreffende het thema jeugddelinquentie, organiseerde de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid in opdracht van de minister van Justitie op 23 en 24 maart het congres jeugddelinquentie “Op zoek naar passende antwoorden”. Met dit congres was het de bedoeling om de verschillende actoren uit het werkveld samen te brengen en te reflecteren over dit onderwerp.

Een belangrijke taak voor de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid bestaat uit evaluatieonderzoek. Een voorbeeld hiervan is de goedkeuringsprocedure van de zonale veiligheidplannen 2009-2012 door de Dienst en de evaluatie van deze procedure waaruit heel wat informatie wordt geput om het strafrechtelijk beleid te optimaliseren. Daarnaast heeft de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid het justitiële luik van de evaluatie van de politiehervorming op/tot zich genomen, aangezien politie en justitie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Op basis van deze evaluatie werden een aantal mogelijkheden geformuleerd om de politie en magistratuur beter op elkaar af te stemmen.

Naar aanleiding van het strafbaar stellen van schijnhuwelijken werd op vraag van het College van procureurs-generaal een werkgroep opgericht, met de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid als voorzitter, om een draaiboek met specifieke richtlijnen betreffende dit thema op te stellen.

U kunt meer hierover lezen in deze e-newsletter.

Veel leesplezier!

 

In deze E-Newsletter

  De goedkeuringsprocedure van de zonale veiligheidsplannen
2009-2012 afgerond

De politiehervorming geëvalueerd
Ondertekening van het protocolakkoord “Early Warning System”

Draaiboek schijnhuwelijken

Internationale conferenties jeugddelinquentie
Derde wereldcongres inzake seksuele uitbuiting van kinderen
en adolescenten

Congres jeugddelinquentie “Op zoek naar passende antwoorden”
 

De goedkeuringsprocedure van
de zonale veiligheidsplannen
2009-2012 afgerond

 

In onze vorige nieuwsbrief kon u reeds kennis maken met de goedkeuringsprocedure van de zonale veiligheidsplannen 2009-2012. De inspanningen en acties die de lokale politie onderneemt, worden dus voorafgegaan door een grondig planningsproces dat resulteert in het zonaal veiligheidsplan.

De goedkeuringsprocedure van deze plannen is zo goed als afgerond. Dit betekent dat de beleidsopties en operationele doelstellingen uit ieder zonaal veiligheidsplan uitgevoerd kunnen worden op het terrein.

De Dienst voor het Strafrechtelijk beleid richt zich nu op de informatie die uit deze zonale veiligheidsplannen wordt geput om het strafrechtelijk beleid meer coherent, samenhangend en praktijkgericht uit te werken. Deze informatie kan voor tal van beleidsadviezen worden aangewend en laat de Dienst toe haar kerntaak te vervullen.

Het zal in de nabije toekomst ook noodzakelijk zijn om de operationele plannen, die uitgewerkt worden in uitvoering van de zonale veiligheidsplannen, samen met onze partners van de FOD Binnenlandse Zaken, politie en magistratuur te analyseren en te benutten in de uitwerking van aanbevelingen en implementatie van het strafrechtelijk beleid.

 

Voor meer informatie:

Christel DEFEVER
02/542.74.56

christel.defever@just.fgov.be

 

De politiehervorming geëvalueerd

 

De hervorming van politie en justitie, geïnitieerd door de Octopusakkoorden, heeft ons politie- en justitielandschap ingrijpend hertekend. Tien jaar geleden heeft de Wet van 7 december 1998 betreffende de organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, de politiehervorming omkaderd. Ook justitie heeft belangrijke wijzigingen ondergaan. Naar aanleiding van dit tienjarig bestaan heeft de minister van Binnenlandse Zaken de federale politieraad opgedragen de politiehervorming te evalueren.

Politie en justitie vormen echter twee instituties die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en kunnen niet los van elkaar worden beschouwd. Vandaar het belang om deze twee actoren, in die deelgebieden waar ze elkaar ontmoeten, steeds samen te bekijken en de impact van (beleids)beslissingen in deze context te zien. Vanuit dit oogpunt was het van belang dat er ook vanuit justitie over deze evaluatieopdracht werd nagedacht.

De Dienst voor het Strafrechtelijk beleid heeft het justitiële luik van deze opdracht gecoördineerd en uitgewerkt. Ook het expertisenetwerk politie van het College van procureurs-generaal, het federaal parket, de raad van procureurs des Koning en enkele onderzoeksrechters werden uitgenodigd om hun standpunten en reflecties mee te delen.

Deze tekst wilde geen allesomvattende evaluatie van de politiehervorming zijn, maar leverde vanuit justitiële hoek relevante denkpistes aan die de verdere reflectie over deze hervormingsbeweging kunnen voeden. De focus lag vooral op de werkrelaties tussen de politie en de magistratuur zoals de recherchefunctie, recherchemanagement, de taakverdeling tussen de federale en lokale politie, de informatieflux, de beleidscyclus, …

Binnen de federale politieraad wordt de globale evaluatietekst momenteel gefinaliseerd. Binnenkort zullen dus een aantal mogelijkheden worden aangereikt om de afstemming tussen politie en magistratuur verder te stroomlijnen en vorm te geven.

 

Voor meer informatie:

Christel DEFEVER
02/542.74.56

christel.defever@just.fgov.be

 

Ondertekening van het protocolakkoord “Early Warning System”

 

Op 6 maart 2009 ondertekenden de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en de gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen het protocolakkoord “Early Warning System” tussen de publieke en private partners. Hierdoor treedt het bedrijfsinformatienetwerk “Early Warning System” tegen terroristische dreigingen formeel in werking in ons land. Bedrijven en overheidsdiensten zullen via een vaste procedure informatie uitwisselen om de economische sector en hun personeelsleden zo goed mogelijk te beschermen tegen mogelijke terroristische aanslagen.

Onder impuls van de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid - als coördinator van het Permanent Overlegplatform Bedrijfsbeveiliging - hebben de Federale Overheidsdiensten van Justitie en Binnenlandse Zaken en het Verbond van Belgische Ondernemingen dit informatienetwerk opgezet. De publiek-private samenwerking is in deze zin een belangrijk instrument in het kader van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid.

Met het nieuwe “Early Warning System”-informatievierkant is het de bedoeling dat een bedrijf dat bijvoorbeeld aan zijn toegangspoort dagen na elkaar dezelfde wagen ziet halt houden, de overheid daarover inlicht zodat dit kan worden onderzocht. Blijkt het incident echt verdacht, of heeft een ander bedrijf bijvoorbeeld zelfde feiten met dezelfde wagen vastgesteld, dan kan via het netwerk een hele sector worden gewaarschuwd. Via een permanent centraal contactpunt onderhouden de nationale verantwoordelijken van bedrijven contacten met de diensten die op nationaal vlak belast zijn met de strijd tegen het terrorisme. Omgekeerd zal de overheid, als er bijvoorbeeld een algemene dreiging is uitgesproken tegen een bepaalde bedrijfssector, die sector waarschuwen.

Het informatievierkant is aanvullend aan de bestaande politiekanalen: meldingen van verdachte situaties of dreigingen ten aanzien van een onderneming dienen dus steeds via de lokale politie te gebeuren. Die zal op haar beurt de informatie overmaken aan de federale autoriteiten, waar o.a. een grondige analyse van de informatie wordt gemaakt.

De uitwisseling van informatie over verdachte elementen gebeurt in een vroeg stadium - “early warning” -, zodat de ware aard van de dreiging snel kan worden onderzocht. Door het samenbrengen van informatie kunnen verdachte handelingen of dreigingen ook in een juiste context worden geplaatst. Wellicht zal blijken dat het overgrote deel van deze verdachte handelingen niets te maken heeft met een extreme dreiging.

Het informatienetwerk wordt echter niet gebruikt om systematisch alle mogelijke dreigingen en incidenten betreffende de openbare orde en veiligheid te communiceren. Evenmin is het de bedoeling van dit netwerk om in de plaats te treden van de normale communicatie tussen plaatselijke bedrijven en de lokale politie.

Het netwerk wordt dus op initiatief van zowel de publieke als de private partners gevoed. Bij de Belgische bedrijven speelt het Verbond voor Belgische Ondernemingen een cruciale rol om de informatie gericht te verspreiden. Langs overheidszijde zijn de belangrijkste partners: de Algemene Directie van het Crisiscentrum van de FOD Binnenlandse Zaken, de Veiligheid van de Staat de federale politie, het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse en het federaal parket.

Het systeem heeft al een geslaagde testperiode achter de rug en zal ook in de toekomst regelmatig geëvalueerd worden om het systeem efficiënt te houden.

 


Voor meer informatie:

Carl PIRON
02/542.74.52
carl.piron@just.fgov.be

 

Draaiboek schijnhuwelijken

 

Naar aanleiding van de invoeging van artikel 79bis (Wet van 12 januari 2006 tot aanpassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen) in het Strafwetboek, waarbij schijnhuwelijken strafbaar werden gesteld, heeft het College van procureurs-generaal in maart 2006 de wens geuit dat specifieke richtlijnen voor de problematiek van schijnhuwelijken zouden worden opgesteld.

Parketten en gemeentelijke diensten werden namelijk geconfronteerd met verschillende moeilijkheden, waaronder de uitwisseling van informatie met betrekking tot deze materie. Ook de praktijk in de parketten was verschillend naar de toepassing van de burgerlijke of strafrechtelijke procedure.

Het was dus nodig om de praktijken van het parket coherent te maken en om de opvolging van de nieuwe wet van 12 januari 2006 te garanderen.

Op het einde van 2007 werd een werkgroep, onder voorzitterschap van de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, opgericht. De werkgroep was samengesteld uit vertegenwoordigers van de dienst burgerlijke stand, de DG Wetgeving, de Dienst Vreemdelingenzaken, de federale politie, het parket van eerste aanleg en van de FOD Binnenlandse Zaken.

De werkzaamheden waren vooral gericht op het verkrijgen van een duidelijke afbakening van de bevoegdheden van de verschillende actoren en de informatie-uitwisseling tussen elkaar.

Het “draaiboek schijnhuwelijken” van het parket van Antwerpen werd als werkdocument gebruikt en werd afgestemd op de verschillende praktijken van het hele land.

Het draaiboek werd afgerond eind 2008 en zal voorgelegd worden aan het College van procureurs-generaal.

 

Voor meer informatie:

Barbara VANGIERDEGOM
02/542.74.16
barbara.vangierdegom@just.fgov.be

Jean-François MINET
02/542.74.20
jean-francois.minet@just.fgov.be

 

Internationale conferenties jeugddelinquentie

 

Het fenomeen van jeugddelinquentie stopt niet aan onze landsgrenzen. Ook in andere landen en op het internationaal forum stelt men zich de vraag hoe jeugddelinquentie kan worden voorkomen en aangepakt. De Dienst voor het Strafrechtelijk beleid nam deel aan twee internationale conferenties inzake deze problematiek.

Op 21 en 22 oktober 2008 organiseerde de “Observatoire International de Justice Juvénile” (OIJJ) in Valencia haar derde internationale conferentie.

Algemeen kon worden vastgesteld dat wetshervormingen ook in het buitenland maar al te vaak gestuurd worden door specifieke feiten die zich voordoen, en slechts zelden gepaard gaan met een diepgaande reflectie over het fenomeen.

Daarom werd op deze conferentie gepleit voor meer diepgaand criminologisch onderzoek inzake jeugddelinquentie. Ook het belang van een multidisciplinaire preventie werd onderstreept.

Vanuit verschillende hoeken werd gesteld dat kwalitatief onderzoek heeft aangetoond dat bemiddeling, samen met andere herstelgerichte maatregelen, een adequaat antwoord kan bieden op jeugddelinquentie. (www.oijj.org)

In Lyon vond van 4 tot 6 november een Europees congres plaats rond jeugddelinquentie, onder de titel “De la prévention aux traitements de la récidive: les voies de la réussite en Europe”.

Een aantal belangrijke elementen kwamen hieruit naar voren. Ten eerste werd het belang van evaluatie en onderzoek naar effectiviteit van de interventie in de verf gezet. Daarnaast lijkt het educatieve aspect, het bijbrengen van normen en waarden, ook zijn vruchten af te werpen. Ten derde werd benadrukt dat de kinderrechten niet uit het oog mogen worden verloren. Tot slot werd ook aangeraden de samenwerking met de samenleving te versterken. (www.congres-delinquance-mineurs.org)

 

Voor meer informatie:

Christel DE CRAIM
02/542.74.54
christel.decraim@just.fgov.be

Els TRAETS
02/542.74.50
els.traets@just.fgov.be

 

Derde wereldcongres inzake seksuele
uitbuiting van kinderen en adolescenten

 

Rio de Janeiro vormde het decor voor het derde wereldcongres inzake seksuele uitbuiting van kinderen en adolescenten. De Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid nam als lid van de Belgische delegatie deel aan het congres.

Twee belangrijke vaststellingen sprongen in het oog. Ondanks het feit dat er door alle landen al heel wat maatregelen werden genomen, slaagt men er niet in om de vraag naar seks met kinderen te verminderen of te elimineren. Ook de problematiek van seksuele uitbuiting van kinderen wordt steeds complexer, niet in het minst door de impact van de informaticatechnologie, maar ook door het feit dat steeds meer kinderen alleen migreren.

“The Rio Declaration” bevat een actieplan waarbij de vier p’s centraal worden gesteld: “prevention”, “protection”, “prosecution” and “partnerschip”. (www.ecpat.net/WorldCongressIII)

 

Voor meer informatie:

Christel DE CRAIM
02/542.74.54
christel.decraim@just.fgov.be

 

Congres jeugddelinquentie
“Op zoek naar passende antwoorden”

 

De Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid organiseerde, op vraag van de minister van Justitie, ook zelf een conferentie rond jeugddelinquentie. Dit congres onder de titel “Op zoek naar passende antwoorden” vond plaats op 23 en 24 maart 2009 te Brussel.

Het doel bestond erin de actuele situatie rond de problematiek in kaart te brengen en een dialoog tot stand te brengen tussen de verschillende actoren (magistraten, academici en het praktijkveld), om zo op zoek te gaan naar mogelijke verbeteringen aan het bestaande systeem.

Het eerste deel van het congres was een meer algemeen luik, waarin onder meer het profiel van de jongere, de impact van jeugddelinquentie op de maatschappij en een aantal cijfergegevens aan bod zijn gekomen.

In het praktisch gedeelte van het congres werden in verschillende workshops enkele actuele thema’s onder de loep genomen. Het ging daarbij onder andere over veelplegers, jongeren die zware geweldsdelicten plegen en jeugdige plegers met ernstige psychiatrische stoornissen.

De focus lag echter niet alleen op de jongere zelf. Aangezien het belang hiervan ook in de internationale colloquia naar voren kwam, was in de conferentie tevens plaats voor een kritische zelfreflectie. Daarom werd een workshop voorzien die de vraag stelt naar de gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid in de aanpak van jeugddelinquentie. In deze workshop kwam de druk van de maatschappij om jeugddelinquentie streng(er) aan te pakken aan bod.

Op het einde van dit tweedaags congres vond een groot slotdebat plaats. Hierna kregen de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de verschillende bevoegde ministers van de gemeenschappen de kans hun visie op de toekomstige aanpak uiteen te zetten.

De minister van Justitie, Stefaan De Clerck, heeft dit tweedaags congres geopend en gesloten. (www.strafrechtelijkbeleid.be)

 

 

Voor meer informatie:

Christel DE CRAIM
02/542.74.54
christel.decraim@just.fgov.be

Els TRAETS
02/542.74.50
els.traets@just.fgov.be

 

Verantwoordelijke uitgever:
Diane Reynders
Adviseur-generaal voor het Strafrechtelijk beleid

Dienst voor het Strafrechtelijk beleid
Hallepoortlaan 5-8
1060 Brussel

 

Redactrice en contactpersoon : Nika Spriet | 02/542.74.65

Webmaster : Nicolas Kontossis
Vertalers : Olivia Glorieux, Fabyan De Groodt
en Stéphane Laloyaux